BeMob-enquête: Telewerk in België in 2024
In 2024 hield de Federale Overheidsdienst Mobiliteit en Vervoer een enquête rond telewerk in België. De enquête werd gehouden onder 4250 Belgische werknemers in de periode van augustus 2023 tot juli 2024. Deze enquête is onderdeel van een ruimere enquête over de woon-werkverplaatsingen, die in verschillende golven zal worden uitgevoerd om de verschillende seizoenen van het jaar te bestrijken en die specifiek gericht is op Belgische werknemers. Het is de derde editie van een enquête die in 2022.
Dit zijn de belangrijkste bevindingen:
Ten tijde van de enquête verklaarde 31 % van de respondenten minstens één dag per week te telewerken.
Brusselaars telewerken naar eigen zeggen het vaakst, met 45 % van de respondenten die minstens één dag per week telewerken, en Walen het minst, met 26 % van de respondenten die minstens één dag per week telewerken.
In 2024 wordt geschat dat er per dag 34 miljoen kilometers aan woon-werkverplaatsingen, die niet door telewerkers worden gemaakt, worden uitgespaard.
Vrijdag en woensdag lijken nog steeds de voorkeursdagen voor telewerk te zijn.
Uit de enquête blijkt dat het aandeel telewerkers stijgt naarmate de woon-werkafstand toeneemt. Boven de 50 km doet meer dan de helft van de respondenten minstens één dag per week aan telewerk.
Wat de hoofdvervoerswijzen voor het woon-werkverkeer betreft, is het meest opvallende resultaat dat meer telewerkers de trein nemen dan niet-telewerkers, 63 % versus 37 %.
Bij een bepaald percentage van de telewerkers in de enquête kan worden vastgesteld dat de winkel- en dienstengerelateerde verplaatsingen toenemen of dat deze veeleer door de week en overdag plaatsvinden in plaats van 's avonds, in het weekend of op verlofdagen (respectievelijk 33 % en 29 %).
Dankzij telewerk zouden sommige respondenten meer gemotiveerd zijn om het openbaar vervoer in plaats van de auto naar het werk te nemen (29 %), of om hun fiets van stal te halen (27 %).